Sommige gebieden in Europa kennen een lange bewoningsgeschiedenis. Neem de Veluwe: gevormd tijdens de voorlaatste IJstijd van 250.000-128.000 jaar geleden, toen een grote massa landijs de aarde heeft opgestuwd.
Op de huidige Veluwe vormden zich op die manier heuvelruggen. Die heuvelruggen boden aan latere bewoners een veilige, hoge en droge woonplaats. De grond was vruchtbaar en er was zoet water in de buurt.
In de Steentijd zijn ook de eerste historische routes ontstaan. Daar waar mensen vaste routes liepen, raakten de paden ingesleten. Natuurlijke omstandigheden, zoals moerassen en stuifzand, maar ook gebouwen, werden vaak vermeden. Sommige wegen hadden een specifieke functie, zoals kerkpaden, trekwegen of doodwegen. Bekende wegen in Ermelo zijn de Hanze- en hessenwegen. Deze hebben niet alleen lokaal belang gehad – uitruil van goederen, diensten, ideeën – maar hebben ook een belang gediend dat tot over de huidige landsgrenzen heen ging.
Tijdens de middeleeuwen ontstonden er tussen steden in Europa handelsafspraken en samenwerkingsverbanden, zoals de Hanze. De belangrijkste en bekendste Hanze was de Duitse Hanze, die halverwege de twaalfde eeuw werd opgericht om steden die aan de Noord- en Oostzee lagen met elkaar te verbinden. Op zijn hoogtepunt bestond de Hanze uit 200 steden en wist zodoende een monopolypositie te verwerven in het handelsverkeer. Dat verkeer vond zowel over het water als over het land plaats. De Hanzewegen verbonden de verschillende Hanzesteden met elkaar. De meeste Hanzewegen volgden de loop van de IJssel. Uitzondering op de regel was de Hanzeweg, de Oude Arnhemsekarweg, van Arnhem naar Harderwijk, die door Ermelo liep.
Tot aan het begin van de negentiende eeuw was de onverharde Oude Arnhemsekarweg de belangrijkste verbinding van Ermelo met Harderwijk en Putten. Daar kwam door de aanleg van de Zuiderzeestraatweg van Amersfoort naar Zwolle verandering in, waar koning Willem I op 9 maart 1827 opdracht toe gaf. Helaas waren alle aangrenzende gemeentes genoodzaakt om mee te betalen aan de nieuwe weg. Op veertien locaties kon dat geld door middel van tolheffing weer terug worden verdiend.
De hessenwegen van de zeventiende en achttiende eeuw werden ingericht voor zwaar vrachtverkeer, de hessenkarren. Deze karren hadden een grotere asbreedte dan andere wagens en werden door vier of meer paarden getrokken. Om te voorkomen dat deze karren de wegen en gemeenschappelijke gronden beschadigden, werden er afzonderlijke rijstroken getrokken. De wegen waren vooral bedoeld voor de handel richting het Duitse gebied Hessen, waar ook de naam vandaan komt. Op luchtfoto’s kan je de karresporen nog goed ontwaren in het landschap; een waaier aan wegen die is ontstaan door de nieuwe sporen die getrokken werden op het moment dat een bestaand spoor onbegaanbaar was geworden.